mode uit het eerste deel van de Gouden Eeuw

In de Gouden Eeuw werd de mode ineens heel populair. Deze werd voor een deel ook veroorzaakt door een Franse wet die wil dat het geld dat aan de kleding werd uitgegeven in Frankrijk zelf te houden. Om deze reden werden goud- en zijdedraad verboden, aangezien dit uit Milaan kwam. Ook Vlaams vilt en textiel uit Genua en Venetië werden verboden. De stoffen werden gemaakt van aard, zonder pronken en in lichte of donkere kleuren. Zware, strakke stoffen werden niet langer gebruikt. Op deze goede manier werd de nieuwe mode heel erg sjiek doordat de kleding niet langer zulke grote beperkingen hadden op de beweging van de kleding. In stemming hiermee werd de vrouwen hals bevrijd van de moeilijke strakke plooikraag die uit de 16e eeuw kwam Twee typen kragen kwamen in de mode: de gewone grote, schuine kraag die de schouders bedekte en hoog tegen de hals omhoog stond.

Vrouwen uit deze periode wilde heel graag perfectie. Uit deze wil ontstond een nieuw beroep, die van de kapper. Deze mannelijke bediende nam de taak uit handen van het kamermeisje, die in vroeger tijden altijd degene was geweest die zich over het haar van haar meesteres had ontfermd. Het betrof een nieuwe verandering: intiem manueel contact met een man die niets anders te kopen had dan hoogstens zijn barbier talent was bepaald niet iets dat gemakkelijk geaccepteerd werd door de sociale klassen. De persoon die op het idee was gekomen en mensen hebben hen weten te overtuigen, de heer Champagne, was dan ook iemand met bijzondere talenten.

 

Dat hoort ook wel bij de verlichte geesten uit die tijd, streefde De Gouden Eeuwse man naar een hoogst charmant individualisme. Het was de mode fantasierijke kostuums te dragen. Rijlaarzen maakten er deel van uit, of er nu daadwerkelijk werd paardgereden of niet. Het jager achtige uiterlijk was ook wel symbolisch voor het najagen van een dame, en diende om indruk op haar te maken.

 

Ook voor mannen werd de natuurlijke beweging in gebracht. En net als voor vrouwen het geval was, de opstaande kraag was voor mannen uit de mode,om plaats te maken voor een plat op de schouders gedragen kraag. Dit bracht met zich mee dat het haar niet meer kort gedragen hoefde te worden: halflang haar dat vrij op de schouders viel werd de mode. De mannen droegen bovendien mooie hoeden met een brede rand en een struisvogelveer. Ook raakten baarden uit de mode, en wel op een erg rare manier. Hier wordt koning Lodewijk XIII goed in de gaten gehouden in een moment van verveling zou hij een gedachte hebben gehad en eigenwijs geweest zijn voor zijn ministers hebben geschoren. De nieuwe mode was een feit.

Hoe de heren er in de eerste helft van de Gouden

Eeuw bij liepen. Zal nu echt heel raar zijn als we het nu dragen. Kunnen we dat halen door maar te denken aan de beroemde bedachte helden uit deze tijd: De Drie Musketiers. In dit verhaal komen de natuurlijke charmes van de 17e eeuwse man goed tot hun recht: de vrouwelijke karakters laten zich goed zien tot trouw en overspel verleiden…